De reis naar Amman is vermoeiend. We hebben een turbulente tijd achter de rug waarin we binnen een maand drie dingen tegelijk hebben voorbereid: deze missie, een benefietconcert en een reis voor onbepaalde tijd. Er was veel stress en weinig slaap, veel dingen zijn eigenlijk nog niet af en nu zitten we dan in het vliegtuig. We moeten in Boekarest 7 uur wachten, wat een suffe toestand is dat, zo’n vliegveld. Midden in de nacht arriveren we in het hotel. Na een tocht langs bijna alle kamers, op zoek naar eentje die groot genoeg is en die niet stinkt naar rook, kunnen we de slaap niet vatten door het gezang van de moskee dat om 4 uur ’s nachts klinkt. Gelukkig maar dat we kunnen uitslapen!
In de eropvolgende dagen leggen we bezoekjes af aan een paar belangrijke mensen. We zitten netjes in een groot fauteuil op het kantoor van de heer Arabeyat, die ons een mooi papier geeft met een Arabische tekst, onze namen in het Arabisch, een handtekening en een heleboel stempels: onze permissie om Zaatari in te gaan. Hij weidt uit over het belang van onze missie, terwijl wij onze mierzoete saliethee drinken. Wij, zegt hij, zorgen ervoor dat de mensen in het kamp als mensen gezien worden in plaats van als dieren. Dieren moeten gevoed worden en verzorgd en ze moeten onderdak krijgen. Dit is wat in Zaatari gebeurt. Het is belangrijk, maar zo zorg je ook voor dieren. Voor mensen zorg je door ook hun geest te voeden, en hoe beter dan met muziek, waarmee je de emoties kunt raken?
Ook gaan we lunchen met Jane, een warme vrolijke vrouw uit Australië, die precies doet wat ze wil. Ze is een soort freelancer, die werkt voor Unicef, of voor andere organisaties, zoals het haar uitkomt. Omdat ze op zoveel plekken werkt en zoveel expertise heeft, kent ze veel mensen die ons kunnen helpen. Ze brengt ons in contact met de relevante persoon van Save the Children, zodat we daar ons programma kunnen gaan plannen.
Onze laatste afspraak is met Heleen, de vervanger van de ambassadeur van Nederland. Omdat hij veel weg is, draait zij praktisch gezien de ambassade. Ze is enthousiast over wat we gaan doen en belooft om te komen kijken naar ons werk in Zaatari.
We ontmoeten ook een minder hoogstaand persoon, die voor Syrious Mission wel belangrijk is: Mahmoud, de jongen van de telefoonwinkel die team 1 geholpen heeft als vertaler. Ons zal hij niet hoeven helpen: de begeleiders in de Child Friendly Spaces van Save the Children spreken genoeg Engels. Wel helpen hij en zijn collega’s ons aan een simkaart. Het duurde anderhalf uur, een hele hoop gepuzzel en gebel met de helpdesk, en meer geld dan we ons konden voorstellen dat een simkaart ooit in Jordanië zou kosten, maar nu zijn we uitgerust met 250 belminuten en 500mb internet op onze Jordaanse simkaart. En Mahmoud is voortaan ook onze vriend 🙂
Op vrijdagavond zijn we door Jane uitgenodigd om te komen eten. Het wordt een gezellige boel. Diverse flessen wijn worden opengetrokken, Dmitri geeft een concertje weg, we zingen allemaal samen mee en smullen van Janes heerlijke eten.
Amy, een collega van Jane, vertelt over het werken voor een NGO, over hoe haar moeder wil dat ze weer gewoon thuis komt wonen, over de carrièrementaliteit van veel collega’s, over hoe de vluchtelingen niet meer als mens gezien worden, over de politieke achtergronden bij de planning van een nieuw kamp, dat niet alleen midden in de woestijn aangelegd wordt, maar ook nog eens, je gelooft het niet, IN een wadi! Dat is zo’n droogstaande rivier waar in regentijd soms ineens grote stromen water keihard doorheen spoelen. En daar staan dan de tenten en bouwkeetjes in van de gevluchte Syriërs. Wie verzint het.
Foto’s: Liny Mutsaers